1568 en 1543. Doopregisters en wedden op zwangerschappen.

Voor het bestaan van de Burgerlijke Stand, was het moeilijk om het bevolkingsaantal van een stad als Antwerpen vast te stellen. Ook de doopregisters, in principe door de parochies verplicht bij te houden vanaf 1568, brachten niet direct soelaas.
Volgens Mertens en Torfs werd in de zestiende eeuw ook nog vaak op zwangerschappen gegokt en ook dat hielp niet om zicht te krijgen op de bevolking. Daartegen trad men in 1543 op.

Eerst in 1568, krachtens bevel der kerkvergadering van Trente, begon men in de parochiën doopregisters te houden; maer men beseft genoegzaem, dat men daer aenvankelyk slordig  mede te werk ging.
Zoodanig was zelfs de verwarring in het stuk der geboorten geweest, dat het Magistraet een zoo vreemd als aenstootelyk misbruik had moeten te keer gaen. Dit misbruik, hetwelk algemeen in zwang was, bestond hierin, dat men weddingen aenging, dat zulke of zulke zwangere vrouw eenen jongen of meisje zoude ter wereld brengen. Het gevolg daervan was geweest, dat vele arme wyven hare kinderen verwisselden of verborgen, met gevaer van ze  zonder doopsel te zien omkomen, wanneer de wedding tegen hare belangen uitviel. Er was dierhalve in 1543 geboden en uitgeroepen, dat zulke weddingen, als uit een oneerlyk verdrag ontstaen zynde, geen regt zouden bekomen.

Geciteerd uit:
  • Mertens, F., & Torfs, K. (1848). Geschiedenis van Antwerpen sedert de stichting der stad tot onze tijden (Vol. 4). Antwerpen: Rederykekamer De Olyftak, p.207.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *